Praktijk Werkplekleren 3 (B-UCLL-QC08FQ)

28 studiepuntenNederlandsBeide semestersBeide semesters
Lambrechts Joris (coördinator) |  Dieryck Katy |  Dumoulin An |  Melotte Katrien |  Neyens Ine |  N.  | MinderMeer
POC PBA Secundair onderwijs (Limburg)

1. De leraar handelt vanuit een professionele houding.

toont een professionele houding met passie voor het leraarschap en stelt voorbeeldgedrag in zijn rol als leraar:

· is authentiek;

· toont inzet en is enthousiast;

· gaat correct om met administratieve taken;

· leeft afspraken en regels correct na;

· gaat deontologisch om met vertrouwelijke informatie;

· staat open voor samenwerking;

· gaat respectvol in interactie;

· neemt engagement op binnen een team en de school.

Reflectie:

· staat open voor feedback en past het eigen handelen daarop aan;

· kijkt kritisch naar het eigen handelen en stuurt bij op basis van observatie, analyse en reflectie;

is in staat om zelf feedback te genereren en het eigen handelen hieraan aan te passen.

Kritisch en onderzoekend:

· neemt een kritische houding aan tegenover het lesmateriaal;

· past vernieuwende, creatieve didactische werkvormen en inzichten toe;

· neemt vanuit eigen inzichten een experimenterende houding aan;

· gaat actief aan de slag met actualiteit en maatschappelijk relevante thema’s;

moedigt mediawijs handelen aan bij leerlingen.

2. De leraar heeft inhoudelijke en vakdidactische expertise.

selecteert, beheerst, verbreedt, verdiept en actualiseert lesgebonden leerinhouden en vaardigheden.

ontwerpt vakdidactisch een krachtige leeromgeving, rekening houdend met de verschillen tussen leerlingen en doelgroepen door:

· de beginsituatie te bevragen en daarop in te spelen;

· doelen te kiezen en te formuleren vanuit leerplandoelen en eindtermen;

· vanuit (vak)didactische principes een lesvoorbereiding te ontwerpen;

· gepaste evaluatie te ontwerpen en te hanteren om het leerproces bij te sturen;

· relevante bronnen te raadplegen om nieuwe inzichten te integreren.

3. De leraar heeft inhoudelijke en vakdidactische expertise.

creëert een krachtige leeromgeving;

gebruikt gepaste en afwisselende werkvormen, leermiddelen en media in een krachtige leeromgeving om de leer- en ontwikkelingsprocessen te faciliteren en te ondersteunen, rekening houdend met verschillen tussen leerlingen en doelgroepen:

· stelt doelgerichte, heldere vragen;

· geeft duidelijke en concrete instructies voor elke lerende;

· gaat aan de slag met de input van de leerlingen;

· maakt het leren van de lln zichtbaar op verschillende momenten en manieren tijdens het leerproces (formatieve evaluatie);

· geeft vanuit foutenanalyse gepaste feedback om het leerproces bij te sturen;

brengt het leren in kaart na de leeractiviteiten (summatieve evaluatie).

Organisatie:

· organiseert lesactiviteiten efficiënt, doelgericht en veilig en stemt de klasinrichting en –activiteiten daarop af;

· behoudt klasoverzicht in tijd en ruimte en past de les aan indien nodig.

4. De leraar creëert een positief leer- en leefklimaat.

draagt bij tot een positief leerklimaat door:

· respectvol om te gaan met leerlingen;

· participatie en initiatieven van leerlingen aan te moedigen en te bevestigen;

· leiding te nemen en sturend in te grijpen;

· doelgericht aan de attitudevorming van de leerlingen te werken tijdens de lessen;

· het welbevinden van elke leerling te stimuleren: het mentaal welzijn, weerbaarheid, zelfvertrouwen en veerkracht.

creëert een open, veilige en respectvolle (klas)context;

kan een leeromgeving ontwerpen waarin aan de hand van differentiatie en rekening houdende met diversiteit elke leerling de kans krijgt om zich maximaal te ontplooien;

behoudt klasoverzicht in functie van klasmanagement.

5. De leraar beheerst communicatieve vaardigheden en geeft taal-ontwikkelend les.

spreekt en schrijft verzorgd en verstaanbaar (standaardtaal);

zorgt voor een rijk en toegankelijk taalaanbod.

bouwt en realiseert taal-ontwikkelende lessen met oog voor context, interactie en taalsteun;

bouwt functionele spreek-, schrijf-, lees- en luisterkansen in bij het lesgeven;

kan taalontwikkelende feedback geven.

is expressief in taal en handelen;

heeft impact met lichaam en stem;

heeft waardering voor verschillende talen en taalvariëteiten;

gaat correct, verbindend en respectvol in interactie met leerlingen, collega’s en ouders.

EHBO:  De student kan zijn verantwoordelijkheid opnemen in het verlenen van eerste hulp en heeft aandacht voor de veiligheid van elke ll.

De (eind)competenties zoals vermeld in het opleidingsonderdeel Praktijk OF2

Bijkomende voorwaarden tot deelname aan werkplekleren met beslissing eindevaluatie OF2:

Studenten komen automatisch in aanmerking  om deel te nemen indien:

  • Score Praktijk OF2 : minimaal 14
  • Score onderwijsvakken in OF2 : minimaal 10 op elk OV

Studenten komen na een bindend advies van de examencommissie en raadpleging van de betrokken vakdocenten en pedagogen  in aanmerking om deel te nemen indien:

  • Score praktijk OF2 : 12 of 13
  • Score onderwijsvakken in OF2 : minimaal 10 op elk onderwijsvak

Dit opleidingsonderdeel is niet tolereerbaar in de onderstaande opleiding(en):

Onderwijsleeractiviteiten

28 sp. Praktijk Werkplekleren 3 (B-UCLL-QL01N1)

28 studiepuntenNederlandsWerkvorm: StageBeide semestersBeide semesters
Dieryck Katy |  Dumoulin An |  Melotte Katrien |  Neyens Ine |  N.
POC PBA Secundair onderwijs (Limburg)

STAGE:

  • een differentiatiestage gedurende 3 weken in het 1ste trimester 
  • een stage WPL in het 2 de semester.

EHBO: 

Via een EHBO pakket (zelfstudie handboek, sessies reanimatie en case studies) verwerft de student de basiskennis en vaardigheden om adequaat en verantwoord te reageren als eerste hulpverlener tijdens zijn functioneren als leerkracht.

 

Zie Toledocursus

  • Vakdidactisch en agogisch studiemateriaal;
  • Leerplannen;
  • Praktijkvademecum  OF3;
  • Beroepsvereisten BaSO, praktijkvenster.

Help! Eerste hulp voor iedereen, Handboek eerste hulp, Rode Kruis Vlaanderen, 2021

Gehanteerde werkvormen

  • Deelname aan de differentiatiestage,
  • Initiaties;
  • Oefenlessen;
  • Extra-klassikale en extra-scolaire activiteiten;
  • Individuele begeleiding;
  • Zelfreflectie.

Zelfstandig werk

  • Verslagen over de bijgewoonde activiteiten;
  • Lesvoorbereidingen;
  • Geactualiseerde stagemap en website met representatieve weergave van de activiteiten.

 

Zelfstudie: theorie uit het handboek 'Help! Eerste hulp voor iedereen, Handboek eerste hulp, Rode Kruis Vlaanderen, 2021'

Practicum: reanimeren en defibrilleren

Opdracht: online les (casus)

Evaluatieactiviteiten

Praktijk Werkplekleren 3 (B-UCLL-Q01139)

Type : Permanente evaluatie zonder examen tijdens de examenperiode
Evaluatievorm : Verslag, Presentatie, Medewerking tijdens contactmomenten, Vaardigheidstoets
Vraagvormen : Meerkeuzevragen

ExamenmomentBeoordelingsschaal
TOTAAL1-20/20 puntenschaal

VORM: Praktijkevaluatie

ESSENTIËLE INFORMATIE:

Voor het OPO Praktijk 3 geldt een vorm van vakkenoverschrijdende permanente evaluatie waarbij de evaluatiecommissie een globaal cijfer toekent voortvloeiend uit de beoordelingen van beide vakken op de te bereiken beroepsvereisten, zoals weergegeven in het praktijkvenster. Voor de evaluatie wordt er vanuit verschillende bronnen (mentoren en vakdocenten) informatie over de te verwerven competenties verzameld.

De evaluatiecommissie bestaat uit de voorzitter, de betrokken vakdidactici en de pedagoog.

De evaluatiecommissie neemt de uiteindelijke beslissing en is eindverantwoordelijke voor het bepalen van de score. De scoring op de verschillende beroepsvereisten levert een tussentijdse score en/of een eindscore op 20 op. Per beroepsvereiste wordt er een beoordeling toegekend met schaal van volstrekt onvoldoende tot zeer goed. Het niet beheersen van één van de gedragsindicatoren binnen een beroepsvereiste kan leiden tot een onvoldoende op de beroepsvereiste Bij de totstandkoming van de score houdt de evaluatiecommissie rekening met het profiel als de leraar in zijn totaliteit: dit betekent dat elke beroepsvereiste evenwaardig is en de eindscore geen optelsom is van de behaalde score per beroepsvereiste. Er wordt geen score per onderwijsvak toegekend, maar de score is een consensusscore van beide onderwijsvakken en wordt tijdens de praktijkbespreking bepaald. Bij het toekennen van een score voor praktijk volgen een aantal richtlijnen:

Bij het toekennen van de totale eindscore van het OPO volgen een aantal richtlijnen:

· Het niet inleveren van de gevraagde stagemap leidt tot een NA (Niet afgelegd).

· Het niet tijdig inleveren van de gevraagde stagemap kan leiden tot een NA (Niet afgelegd).

· In geval van een onvolledig stagetraject wordt de nodige verduidelijking opgenomen in de eindevaluatie en kan een score NA (niet afgelegd) gegeven worden.

· Twee of meerdere onvoldoendes op een beroepsvereiste(n) leidt tot een onvoldoende.

· Eén onvoldoende op een beroepsvereiste op tenminste één beroepsvereiste van een onderwijsvak kan leiden tot een onvoldoende

· Nipt voldoende (NV) op alle beroepsvereisten leidt tot een voldoende (10-11).

· Ruim voldoende (RV) op alle beroepsvereisten leidt tot een voldoende (12-13).

· Goed (G) op alle beroepsvereisten leidt tot een voldoende (14-15).

· Goed in combinatie met zeer goed leidt tot een voldoende (16-17).

· Zeer goed (ZG) op alle beroepsvereisten leidt tot een voldoende (18 en meer).

Tijdens de ingroeistage dien je ook de competenties van EHBO te bewijzen. EHBO is een essentieel onderdeel (voor het gewicht van 1 SP) van het OPO’ Praktijk 3’. Indien je onvoldoende scoort op het onderdeel ‘EHBO’ kan je niet slagen voor praktijk 3.

De evaluatiecommissie heeft de eindverantwoordelijkheid en kan afwijken van deze richtlijnen op basis van schriftelijke motivatie. De mentor heeft een begeleidende functie en is dus niet verantwoordelijk voor de eindscore. De eindbeoordeling ligt in handen van de opleiding en deze bewaakt de objectiviteit van de score

In geval van een onvolledig stagetraject wordt de nodige verduidelijking opgenomen en wordt er een score NA (niet afgelegd) gegeven. Van de student wordt verwacht dat hij/zij deelneemt aan alle activiteiten die voor praktijk worden georganiseerd. Afwezigheid dient gewettigd te worden. Bij disfunctioneren van de student tijdens de stage kan de opleiding beslissen om de stage stop te zetten.

De student dient aan te tonen welke inspanningen hij geleverd heeft bij het zoeken van een stageplaats. Bij een tekort aan beschikbare stagescholen wordt in overleg met praktijkcel en student een volwaardige vervangopdracht gegeven die bijdraagt tot de evaluatie.

FUNCTIE: summatief TIJDSTIP: permanent PERCENTAGE: 100% EVALUATOR: docent LEERMATERIAAL: handboek, computer…

EHBO

Kennistoets theorie.

Vaardigheidstoets reanimeren.

Online les (casus)

Toelichting evaluatie EHBO:

De studenten verwerken op zelfstandige basis de aangeduide leerstof uit het opgegeven handboek van het rode kruis en leggen een digitaal examen af van de te kennen leerstof. Men moet 70% behalen om een 10/20 te scoren op het examen. (zie toledo voor scoretabel).

De studenten leggen een praktische proef van reanimatie af. Deze proef wordt dmv van een checklist en co-evaluatie afgelegd tijdens de tweede sessie reanimatie. Om een pass te verkrijgen moeten ze minstens 7/10 halen op deze test.

De studenten werken in groepjes van een vijftal studenten een online les uit.  (zie toledo voor scoretabel).

Het punt op EHBO wordt samengesteld uit het digitaal examen (50%) en de online les (50%).

De studenten die op één van bovenstaande evaluaties van EHBO een onvoldoende/fail hebben behaald scoren maximaal 8/20 op het onderdeel EHBO.

De studenten die op minstens twee van bovenstaande evaluaties van EHBO een onvoldoende/fail behalen scoren maximaal 6/20 op het onderdeel EHBO.

 

Er is geen tweede examenkans.

Geen herkansing mogelijk.